Ik duw Anna in haar rolstoel de lift in van het Isala Ziekenhuis. ‘Zo jij hebt je APK’tje weer gehad hè meisje’ mompel ik tegen Anna. Het jonge stel dat heel voorzichtig een piep klein baby’tje in een Maxi-Cosi bij zich dragen, lijkt even te twijfelen of ze bij ons in de lift komen staan.
‘Ze is te vroeg geboren en mag eindelijk naar huis’ zegt de opgewekte vader. Hij kijkt onafgebroken naar zijn dochtertje terwijl hij de lift in schuifelt. Vlak voordat de deuren van de lift dichtschuiven kijk ik naar het bordje voor me “High care Neonatologie”. De plek waar veel te vroeg geboren baby’s, zieke of te kleine baby’s in de couveuses liggen. Hier houden ze zieke, te kleine of te vroeg geboren baby’s in leven. Iedere seconde telt hier. Hier wordt gestreden, gerouwd, en gevierd.
Een plek met zoveel verhalen
Het is inmiddels bijna 8 jaar geleden maar ik herinner me deze plek nog als de dag van gisteren. Wat toen als een roes voorbij leek te gaan, staat nu haarscherp in mijn herinnering geschreven. Felle lampen. Paniek. De snelheid van de bevalling. Onbekende mensen in witte jassen. En plots een nat roodachtig wezentje dat voor enkele minuten in bubbeltjesfolie gewikkeld op mijn buik werd gelegd. En toen ineens weer verdween.
Na de bevalling lag ik een uur alleen en staarde onafgebroken naar de witte klok voor me. Ik was precies 32 weken zwanger. Ik herinner me hoe ik heel voorzichtig mijn handen op mijn lege buik legde en in de verte iets hoorde klapperen. Pas later realiseerde ik me dat het mijn eigen tanden waren die klapperden van de kou en emoties.
Ik herinner me dat er twee duiven op het balkon zaten en dat ik zei: ‘Hi opa’s, volgens mij ben ik net bevallen, maar ik weet niet waar mijn baby is en hoe ze heet. Ivo is met haar mee. Blijven jullie alsjeblieft bij mij?’ En toen de keiharde muziek in mijn hoofd. Ik was in shock.
Pas veel later zit ik op een tuinstoel. De shock heeft plaatsgemaakt voor een verdoofd gevoel wat maanden zal aanhouden. De baby voelt nu nog niet als mijn baby. Ze ligt aan talloze draadjes en ik heb gehoord dat aanraken haar onrustig kan maken of zelfs pijnlijk kan zijn.
En dan schiet de tuinstoel naar achteren
‘Shhhst. Stil maar. Ja ik weet het, ik weet het’ sust de verpleegkundige. Behendig en kalm maakt ze de baby los van de talloze draadjes. Ivo en ik schrikken van het alarm dat afgaat en kijken naar de monitor.
Ik sla mijn armen om mijn ontblote bovenlichaam. Ik voel me onwennig en vreselijk bloot. Wat ik ook ben, zo half naakt op een tuinstoel. Gelukkig staan er witte schermen om ons heen. Daarachter staan andere couveuses.
Dan legt de verpleegkundige de baby tegen mij aan. De eerste keer. Haar billetjes passen precies in mijn rechter handpalm. Met mijn andere hand houd ik haar ruggetje vast en leg haar voorzichtig tegen mijn borst. Ze voelt warm en een beetje plakkerig.
‘Even wachten hoor’, de verpleegkundige buigt wat onhandig over mij heen. De pen in haar borstzak drukt tegen mijn gezicht. Ik houd mijn adem in.
‘Ik zet de rugleuning wat lager’, hoor ik haar zeggen. Door gebrek aan buikspieren na de bevalling, lukt het me niet om mijn eigen gewicht van de stoelleuning af te halen. We schieten naar achteren. De baby maakt een schril geluidje.
De tuinstoel, de geur van het desinfectie middel, de onafgebroken piepjes, het alarm bij een dip door een ademstilstand… Ze staan voor eeuwig in mijn geheugen.
Tijdens de eerste weken stopte Anna regelmatig even met ademhalen. Ze had mogelijk een hersenbloeding, maar deze voorlopige diagnose werd volledig overschaduwd door het onverwachte nieuws dat Anna ook het Syndroom van Down zou hebben.
Een achtbaan die je nooit vergeet
We zijn nu acht jaar verder en ik kom nog regelmatig langs de plek waar we zoveel angst hebben gevoeld. Angst om onze bijzondere eigenaardige dame te verliezen.
Maar ze leeft! Ze heeft het overleefd. Net als wij. En ik vind het belangrijk om af en toe eens stil te staan bij de helse achtbaan van toen. Ik kijk weer naar de trotse ouders van de baby en weet dat ook zij ongerust, angstig en misschien zelfs wanhopig zijn geweest.
De moeder van het te vroeg geboren kindje kijk nog even om naar ons. Ik glimlach. ‘Lekker naar huis nu, dat gaan wij ook doen.’ zeg ik met een glimlach.
De oorzaken van een te vroeg, te klein of ernstig ziek kind zijn vaak onduidelijk. Gevoelens van machteloosheid, wanhoop en onbegrip lopen als een rode draad door de hele periode op de Neonatologie afdeling. Daarom wordt elk jaar op de eerste zondag van mei extra aandacht gegeven aan ouders van Couveusekinderen, om de wereld te laten zien, dat honderdduizenden ouders elke dag leven met de gevolgen van te vroeg, te klein en ernstig ziek geboren kinderen. Lees verder.