-25 juli 2013 11:25 uur –
‘Ouders hebben om 12:00 uur een afspraak bij kinderarts. Moeder mag Anna Sophie straks terugleggen in de couveuse.’
Ik spiek tussen een kier van twee grote grijze schermen door en luister naar de verpleegsters die de dienst overdragen. Ivo is even koffie halen. Het is ontzettend warm op de highcare-neonatologie. Ik zit op een tuinstoel en op mijn buik ligt een klein rood wezentje van amper 1.5 kilo volgeplakt met draadjes. Dit wezentje is mijn dochter Anna Sophie. Ik moet erg wennen aan de naam. Al de hele week noem ik haar per ongeluk Puk, de naam die ze 32 weken lang in mijn buik droeg.
Ik schrik op van de saturatiemeter alarm die een zuurstofpercentage van 82% aangeeft. Binnen vijf seconden staat de verpleegkundige naast mij en drukt het alarm uit.
Wat vind je van haar hoofd?
‘Zo moeder van Anna Sophie, we gaan Anna zo maar weer terugleggen in de couveuse, jullie hebben straks een afspraak met dokter U.’ Ze haalt een briefje uit haar zak, krabbelt er iets op en kijkt dan naar mij. ‘Heb je een idee wat de arts met jullie wil bespreken?’ Ze zwijgt even en leunt iets tegen de couveuse als ze het briefje weer terug in haar zak stopt. ‘Heb je een vermoeden?’ ‘Euh nee eigenlijk niet.’ Ik ga iets rechter op zitten om Anna aan de verpleegkundige te geven. Het zweet kriebelt op mijn rug. Behendig neemt ze Anna met één hand van mij over, de snoertjes pakt ze in haar andere hand.
‘Kijk eens goed naar haar?’ De verpleegkundige houdt Anna Sophie voor me. ‘Wat vind je van haar hoofdje?’ Ik kijk naar het kleine poppenhoofdje. Het past helemaal op de handpalm van de verpleegkundige. ‘Ja klein, hoezo?’ De vrouw voor me zwijgt en legt Anna Sophie weer terug in de couveuse. ‘Jij hebt ook niet zo’n groot hoofd Iv’ zeg ik tegen Ivo zodra hij zich door de schermen heeft gewurmd met twee kartonnen bekers koffie.
Straks is het een mongooltje
‘Even Googlen Steef. “Kleiner hoofd”.’ Mompelt Ivo zodra we buiten zijn. Het is bloedheet vandaag, de zon staat hoog. Hij kijkt op van zijn telefoon. ‘Down Syndroom? Straks is ze een mongooltje.’ Ik schiet in de lach. ‘Nee joh.. ssst.. de deuren van de artsen spreekkamers staan open.’ Grinnik ik naar Ivo. ‘Het is geen mongooltje.’
Plots horen we achter ons de stem van dokter U. Hij staat in de deuropening van de glazen achterdeur van zijn kantoor. ‘Ouders van Anna? Komt u binnen alstublieft.’ Eenmaal binnen, sluit hij direct de deur. Ivo en ik kijken elkaar aan. ‘U mag de deur wel openlaten hoor, het is bloedheet binnen.’ De arts reageert niet.
‘We denken dat u dochter het Syndroom van Down heeft.’ Zegt hij zodra we zijn gaan zitten. Mijn eerste gevoel is paniek. Mijn hart bonst in mijn borst. Ik voel me zwaar en kan amper bewegen. ‘Wat? Nee, weet u dat zeker?’ Hoor ik Ivo gesmoord naast mij zeggen. ‘We hebben toestemming van u nodig om een DNA test uit voeren om het te bevestigen.’
Een kleine week vol onzekerheid, angst en verdriet volgt… tot de dag van de uitslag.
Weer hetzelfde kamertje. En dan de woorden die mijn hele leven zullen veranderen. ‘U dochter heeft een niet erfelijk vorm van Trisomie 21’
Ik sla mijn handen voor mijn gezicht en ruik de weeïge lucht van desinfecterende handlotion.
Ondersteund door Ivo en de maatschappelijk werk lopen we gearmd de gang door naar de couveuse. Ik tel de deuren naast me door een waas van tranen. Een oneindig lange ziekenhuisgang. De couveuses naast Anna Sophie zijn naar de andere kant van de ruimte verplaatst om ons ruimte en privacy te geven. Daar ligt ze. Zo klein. Zo kwetsbaar. Mijn dochter. Dag verwachting. Vaarwel Puk… Of zou ze omgeruild zijn?
Zwijgend legt de verpleegkundige Anna Sophie op mijn ontblote borst. Ze voelt warm en vertrouwd en ruikt zoet. Ivo zit dicht tegen me aan en houdt me vast. ‘Dit kunnen wij wel Steef.’ Fluistert Ivo in mijn oor.
Lieve Anna Sophie. Acht weken te vroeg dapper en sterk begin jij aan je levenswerk. Alles leek volmaakt, jij hebt echter iets extra’s wat jou nog unieker maakt. Papa en mama wensen jou een reis vol avontuur, uitdagingen en overwinningen.
Liefs mama en papa